WD Jonker – Benoeming as Hoogleraar deur H Ridderbos

H RIDDERBOS SE VOORLEGGING:

Aan de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland

A.D. 1967

Weleerwaarde en eerwaarde heren en broeders

De curatoren van de Theologische Hogeschool hebben de eer u een voordracht aan te bieden met het oog op de benoeming van een hoogleraar in de ambtelijke vakken, ter voorziening in de vacature, die ontstaan is door de benoeming van Dr. J. T. Bakker als hoofleraar voor de dogmatologische vakken.  Het is hun een oorzaak van vreugde en dankbaarheid, dat curatoren met volledige eenstemmigheid de unanieme aanbeveling van het college van hoogleraren tot voordracht voor uw vergadering hebben kunnen omvormen.

Op deze voordracht staat slechts één naam en wel die van Dr. Willem Daniel Jonker, predikant bij de Nederduits-Gereformeerde Kerk van Johannesburg-Oos, Transvaal, Zuid-Africa.

Dat de keuze – gezegd mag worden: bij exceptie – op een buitenlander viel en niet op een Nederlandse theoloog, vindt niet alleen zijn reden in het feit, dat het zeer moeikijk bleek met een algemeen aanvaardbare en voor alle betreffende vakken geschikte en beschikbare candidaat uit Nederland te komen, maar niet minder daarin, dat, toen eenmaal het oog op Dr. Jonker was gevallen, het voordragen van hem ook om positieve redenen bijzonder gemotiveerd is.

Dr. Jonker, wiens curriculum vitae in bijzonderheden volgt, is een Gereformeerd theoloog, die in Zuid Africa hoog staat aangeschreven, niet alleen in de Nederduits-Gereformeerde Kerk, maar, zoals uit informatie bleek, ook in Die Gereformeerde Kerk (Dopperskerk) van Zuid Africa. “Er sou in de NG Kerk niemand zijn, die ons nader staat en meer achting bij ons geniet dan Dr. Jonker”, meldde een van de hoogleraren te Potchefstroom.

Dr. Jonker, die 38 jaar oud is, is oorspronkelijk dogmaticus van professie.  Jij promoveerde aan de Vrije Universiteit onder prof. Berkouwer cum laude op een dissertatie: Mistieke Liggaam en Kerk in die Nuwe RK Theologie, Kampen 1955.  Hij heeft zich in voortgaande studie achter op allerlei terrein bewegen, practisch zowel als theoretisch, zoals uit de lijst van zijn publicaties blijkt. Al spoedig na zijn promotie werd hij in Zuid Africa tot allerlei wetenschappelijke arbeid geroepen.  Als predikant van Johannesburg treedt hij sinds 1957 op als part-time docent in de systematische theologie aan de Universiteit van Zuid Africa en ontving hij ook de benoeming als lid van de theologische faculteit van deze universiteit.  Hij is voorts een z.g. externe examinator in de theologie aan deze universiteit.  In 1958 heeft hij ge durende een semester de colleges van prof. Du Preez waargenomen aan de universiteit Pretoria.  Gedurende het jaar 1959 gaf hij in de plaats van prof. De Klerk de colleges in Bijbelkunde aan de universiteit te Potchefstroom.  Sinds 1960 is hij door de Synode van Transvaal benoemd als examinator in de dogmatiek; gedurende 1961-63 was hij scriba van heel de Examinatoren-commissie, met grote bevoegdheden.  Verder trad hij sinds 1958 op als studentenpredikant aan de universiteit te Potchefstroom.  Uit Het universitaire leven is hem dus van alle zijden bekend en vertrouwd.

Dit alles vond een zekere bekroning in zijn benoeming als hoogleraar aan de Universiteit van Zuid Africa, met als leeropdracht:  kerk- en dogmageschiedenis, Kerkrecht en godsdienstwetenschap.  Dr. Jonker heeft deze benoeming aanvaardt met een rede over het onderwerp:  Om die regering van Christus’ Kerk, een specimen van een principieel, op de actuele vragen ingaand, gereformeerd kerkrechtelijk betoog.  Bij ontstentenis van een hoogleraar in de ambtelijke vakken word aan Dr. Jonker ook de zorg voor de promoties in deze vakken toevertrouwd, totdat een afzonderlijk hoogleraar voor deze vakken benoemd zou worden; een duidelijke indicatie, dat men Dr. Jonker ook in Zuid Africa voor de ambtelijke vakken geschikt acht.  Het feit echter, dat de Universiteit van Zuid Africa geen residentiële universiteit is maar slechts via correspondentie studenten opleidt, is door Dr. Jonker spoedig als een groot probleem aangevoeld en heeft hom doen besluiten weer het predikambt te aanvaarden.  Zelf schrijft hij op navraag daarover als volgt: “Die kontak met studente op ’n lewende vlak is geweldig deur my gemis.  Buitendien het die kerkelike (sic) toestande meegebring, dat die professoraat in 1966 weer ingeruil is vir die predikantsamp” Wel zet Dr. Jonker nog bepaalde werkzaamheden van zijn voormalig professoraat voort.  Zo zal hij eerstdaags als promotor optreden van een promovendus, die een dissertatie heeft geschreven over de opvatting van de kinderdoop bij Augustinus.

Zoals uit de aangehaalde woorden van Dr. Jonker reeds blijkt, is hij ook ten nauwste betrokken bij de tegenwoordige ontwikkeling van het kerkelijk leven in Zuid Africa.  Al spoedig heeft Dr. Jonker daarin een leidende positie ingenomen.  In 1958 was hij lid van de Geref. Oecumenische Synode te Potchefstroom.  Van 1959 tot 1965 heeft hij dienst gedaan als actuarius van de Transvaalse Synode.  In die functie heeft hij veel kerkrechtelijke adviezen moeten geven.  Hij was lid van de Algemene Synode van 1962 en, behalve lid van vele deputaatschappen, ook scriba van die Kommissie vir Leer en Protestantse Aksie van de Algemene Synode.

Verder is Dr. Jonker nauw betrokken bij het rassenvraagstuk in Zuid Africa.  Hij neemt daarin een uitgesproken critisch standpunt in.  Hij was in 1963 een van de 26, die een bezwaarschrift hebben ondertekend tegen het al te zeer aan banden leggen van de critiek tegen synodale besluiten in dit opzicht.  Ook heeft hij met 7 andere theologen de open brief geschreven:  “Verwarring-opheldering noodsaaklik”, waarin de kerkelijke situatie critisch wordt geanaliseerd als beheerst door de politiek.  Een moedig, principieel en kerkelijk getuigenis.

Dit staan in de volle kerkelijke practijk met al de grote spanningen, die zich daarin in Zuid Africa voordoen, heeft De Jonker enerzijds genoopt tot een steeds fundamenteler positie-bepaling t.o.v. de kerk, haar wezen en roeping, haar tucht, zoals uit recente publicaties blijkt, anderzijds hom tot een man gemaakt, die de nauwe band tudden (sic) theologie en leven op allerlei wijze heeft leren verstaan en die mede dáárom ook zeer geschikt lijkt om de ambtelijke vakken te doceren.  Weliswaar heeft Dr. Jonker zich theoretisch met deze vakken nog weinig opzettelijk beziggehouden.  Zelf is hij echter een voortreffelijk prediker, die van 1955 af, het jaar van zijn terugkeer uit Nederland, steeds weer geroepen is tot predikant in de verschillende standsdelen van Johannesburg.  Zijn aanleg en grote theologische eruditie zullen hom instaat stellen spoedig de achterstand in te halen.  Er kan aan toegevoegd worden, dat die Kamper Hogeschool met de benoeming van systematisch-dogmatische theologen tot hoogleraar in de ambtelijke vakken steeds bijzonder goede ervaringen heeft gehad, zoals de namen Hoekstra, Dijk, Bakker in herinnering mogen roepen.  En eindelijk namen hoogleraren en curatoren in Dr. Jonker een figuur te hebben gevonden, aan wie men vanwege de veelzijdigheid van zijn belangstelling, zijn grote kerkelijke en universitaire ervaring en de rijpheid van zijn oordeel, gaarne de leiding toevertrouwt in die vakken, waarbij het verband tussen theologie en kerkelijk en geestelijk leven wel een bijzonder grote rol speelt.

Men kan zich afvragen, of Dr. Jonker, die op zijn 38ste jaar reeds zulk een staat van dienst heeft opgebouwd in de Zuid Africaanse Kerk, nog kan worden overgeplant en wel zal passen in onze hedendaagse gereformeerde, ook in onze Europese situatie.  Ook is de vraag wel opgekomen, of wij hom vandaar wel zouden mogen “weghalen”, gezien ook de belangrijke plaats, die hij in de strijd om het rassenprobleem inneemt.

Wat het eerste aangaat, Dr. Jonker heeft niet alleen een grote Zuid Africaanse ervaring, hij is ook bijzondere mate met de Europese situatie op de hoogte en – men mag zeggen – daaraan georiënteerd.  Niet alleen heeft hij in de jaren 1952-55 aan de Vrije Universiteit gestudeerd, in die jaren ook college gelopen in Bazel en in Nijmegen en arbeid verricht bij de wereldomroep in Hilversum, maar reeds in 1960, 5 jaar later dus, was hij opnieuw in Europa voor een studiereis, gedurende welke hij o.m. de universiteiten van Tübingen en Edinburgh bezocht, alsook met de Gereformeerden in Elberfeld contact gehad.  Ook van hetgeen in eigen kerken aan de orde is, is hij voortreffelijk op de hoogte.  Curatoren zijn daarom met het college van hoogleraren van oordeel, dat het “geestelijk klimaat” geen enkele moeilijkheid zal opleveren en dat iemand, die in het kosmopolitische Johannesburg meer dan 10 jaar de geestelijke worsteling van onze tijd mee heeft doorleefd, niet te eenzijdig georiënteerd of te geborneerd geacht mag worden om de studenten in Kampen geestelijke en kerkelijke leiding te geven.

En wat de vraag aangaat, of wij hem uit Africa weg “mogen” halen, wij zijn van mening, dat de vraag of Dr. Jonker ginds al dan niet gemist kan worden, niet hier maar ginds beantwoord moet worden; en voorts is, bij voorlopig overleg t.a.v. dit punt, zowel met de betrokkene zelf als met andere figuren in Zuid Africa, op wier oordeel men prijs mag stellen, niet gebleken, dat hier een volstrekte verhindering zou liggen, zij het ook, dat deze zaak na een eventuele benoeming ongetwijfeld gewicht in de schaal zal leggen.

Wat nog het probleem van de taal betreft, hierin kan men op het eerste gezicht een zeker bezwaar zien.  Daaruit oogpunt is het echter interessant mede te delen, dat Dr. Jonker tijdens zijn vooropleiding aan de Universiteit van Pretoria special het vak Africaans-Nederlands heeft bestudeerd en in de jaren 1949-50 daarin zelf onderwijs heeft gegeven aan de Universiteit van Pretoria.

Wat eindelijk het persoonlijke aangaat:  Dr. Jonker geniet de reputatie van een man, die in de persoonlijke omgang een bijzonder opbouwend element is.  Hij is een beschaafs en aantrekkelijk mens, hij is ook een bijzonder serieus mens, die in de moeilijke beslissing, waarvoor een eventuele benoeming hem zou stellen, zich onderworpen weet aan hetgeen God van hem vraagt en zich diep afhankelijk gevoelt van de leiding van zijn Geest.

Alles samenvattende en overziende zijn wij van oordeel, dat de benoeming van Dr. Jonker een niet geringe verrijking sou betekenen voor onze hogeschool.  In het feit, dat hij een lid is van onze buitenlandse zusterkerken, ligt, behalve een zeker bezwaar, ook iets zeer aantrekkelijks, een verwijding van de horizon, een zeer gewenst trait d’union met de Zuid Africaanse kerken, die in allerlei heilzaam kan zijn, ook een aantrekkingspunt voor studenten daaruit deel van de wereld.

Het zijn echter bovenal de qualiteiten van Dr. Jonker zelf en zijn geschiktheid om de vrijgekomen leerstoel te bezetten, die het college van hoogleraren niet alleen met vrijmoedigheid maar ook met een zeker enthousiasme tot het aanbevelen dan Dr. Jonker hebben gebracht.  Deze vrijmoedigheid en dit enthousiasme wordt door het curatorium gedeeld.  Het is hun een genoegen deze voordracht bij u in te dienen en u voor te stellen Dr. Willem Daniël Jonker te benoemen tot hoogleraar in die ambtelijke vakken aan de Theologische Hogeschool.

U voor UW vergadering de leiding van de Heilige Geest toewensend,
Namens curatoren van de Theologische Hogeschool

(onderteken) 1e secretaris.
26 Augustus 1967