Verwysing na WD Jonker – aangewys in adviserende hoedanigheid na die Algemene Sinode te Sneek, 1969.
Uittreksels uit:
HANDELINGEN VAN DE
BUITENGEWONE VERGADERING
VAN HET CURATORIUM MET HET CORPUS DOCENTIUM VAN DE THEOLOGISCHE HOGESCHOOL,
op 20 februari 1969
ARTIKEL 1
Er worden enige mededelingen gedaan van besluiten, die in een voor afgegane comitévergadering van het curatorium zijn genomen. Tot assessor II van het moderamen is gekozen ds JA van Arkel, dit als gevolg van het feit dat de president, ds P Visser, zijn werk als curator heeft moeten opschorten; tot lid van de “aanwijzingscommissie” is benoemd drs GY Vellenga; aan ds P Visser zal een brief worden gezonden.
ARTIKEL 2
Curatoren hebben een brief ontvangen van prof. dr J. Plomp, waarin hij dankt voor het medeleven tijdens zijn ziekte; gehoopt wordt, dat hij bij het begin van de volgende cursus zi jn werk weer zal kunnen doen.
Gedurende zijn ziekte en die van prof dr JT Bakker en prof dr AG Honig werd en wordt geassisteerd door de emeriti-hoogleraren H Bergema, ADR Polman en C van der Woude en geholpen door prof dr GP Hartvelt, zodat er geen storende stagnatie is. Namens het corpus docentium wordt medegedeeld, dat thans behalve de rector, prof dr G Th Rothuizen, de professoren JL Koole en HN Ridderbos als leden van het moderamen van het corpus docentium fungeren, en dat voor het bijwonen van de Generale Synode te Sneek 1969 als adviserende leden zijn aangewezen de professoren WD Jonker en JL Koole, met prof dr G Th Rothuizen als secundus. De assessor bedankt de professoren H Bergema, GP Hartvelt, ADR Polman en C van der Woude heel hartelijk voor het overnemen van diverse colleges en het verrichten van andere taken. Besloten wordt deze diensten te honoreren volgens de normen, die ook aan de rijksuniversiteiten gelden.