Verwysing na WD Jonker se beroep na Stellenbosch – 1970
Uittreksel uit:
HANDELINGEN VAN DE BUITENGEWONE VERGADERING
VAN HET CURATORIUM EN HET CORPUS DOCENTIUM VAN DE THEOLOGISCHE HOGESCHOOL GEHOUDEN OP
10 DECEMBER 1970
ARTIKEL 1
De president, drs GY Vellenga, opent de vergadering, leest voor Maleagi 3:1–5 en gaat voor in gebed.
ARTIKEL 2
Als nieuwe curator wordt welkom geheten ds BJ Aalbers; drs AJ de Bakker en ds P van Til zijn als secundi aanwezig ter vervanging respektiewelijk van ds C M. van der Loo en ds AG vd Stoel. De president memoreert de benoeming van prof WD Jonker in Stellenbosch: Wij vinden het jammer dat u weg gaat maar wij respecteren uw beslissing.
ARTIKEL 3
De notulen van de vergadering van 21 oktober 1970 worden vastgesteld.
ARTIKEL 4
Ingekomen stukken:
- Brief van prof WD Jonker, waarin hij meedeelt de benoeming· tot hoogleraar te Stellenbosch te hebben aangenomen.
Naar aanleiding hiervan wordt aan het college van hoogleraren verzocht om volgens de geldende regeling ad hoc een aanbeveling voor het benoemen van een opvolger van prof Jonker bij het curatorium in te dienen. Het is gewenst dat de volgende generale synode in haar eerste zitting een voordracht bereikt. - Een brief van de raad van de Geref Kerk te Willemstad zal een passend antwoord ontvangen.
- Een missive van het bestuur van de vereniging “Schrift en Getuigenis” wordt voor kennisgeving aangenomen.
- Een brief van de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk en van de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland betreffende het “samen op weg” gaan.
Prof. dr. A.G. Honig
ZENDINGSWETENSCHAP
Gegeven zijn 52 uren.
- Daarvan zijn 26 uren besteed aan Onderwerp: de dialoog met de wereldgodsdiensten. De eerste serie colleges heeft de theologische opvattingen over de verhouding van het christelijk geloof tot de niet-christelijke godsdiensten behandeld in de periode van 1928 (Wereld-zendingsconferentie te Jeruzalem) tot 1968 (Uppsala). Een tweede serie werd hieraan toegevoegd in verband met het verschijnen in de loop van de cursus van de rapporten over de dialoog in Ajaltoun (1970) en de discussies over de dialoog in Addis Abeba (1971) alsmede de publicatie van Rooms-Katholieke zijde van de opvattingen over de dialoog na Vatican um II.
- Voor Zendingstheorie werden 8 uren gebruikt ter behandeling van het onderwerp: de plaats en taak van de missiologie in het geheel van de theologische wetenschap. Besproken werd en de opvattingen van Kuyper, Bavinck, Bergema, Bengst Sumdkler, J Glasik, R Pierce, Vervolgens zijn vijf uren besteed aan de zijn Frankfurter Erklärung.
- Voor Elenctiek werden 13 uren besteed aan een elenctische behandeling van het Boeddhisme.
Voor alle colleges zijn stencils met enige hoofdlijnen ter beschikking gesteld ter vergemakkelijking van de discussie.
Prof dr WD Jonker
AMBTELIJKE VAKKEN
Homiletiek:
Zoals vorig jaar werden de vierdejaars en de vijfdejaars als afzonderlijke groepen genomen.
Met de vierde jaars werd in de theoretische homiletiek in het eerste semester gesproken over de vraag of de zondagse preek nog betekenis heeft in onze tijd. In het tweede semester werden de criteria voor een goede preek behand eld en aan de hand van enkele preken van grote predikers toegelicht.
In de praktische homiletiek kreeg iedere student de gelegenheid een preekschets te maken én een preekschets van een ander kritisch te beoordelen.
Met de vijfdejaars werden in de theoretische homiletiek vooral de hermeneutische vragen behandeld die samenhangen met de prediking over verschillende bijbelse stoffen en – op hun verzoek – werd het laatste gedeelte van het tweede semester gewijd aan de bespreking van de vraag naar de taal van de prediking in onze tijd. Enkele preken als voorbeelden werd en ook hier weer besproken.
In de praktische homiletiek kreeg iedere student de gelegenheid een preek te houden in de grote aula. De hulp van ds KA Schippers was hierbij noodzakelijk, omdat de groep erg groot was (37). In het laatste semester kwam mevr Wolder de preken meemaken om de studenten te dienen met haar opmerkingen over de spreek-technische aspecten.
Dit was bijzonder waardevol.
Poimeniek
Alleen de vijfdejaars hebben dit jaar poimeniek gehad. De vraag werd behandeld wat de taak van de predikant is. Het ambtsbegrip en de redenen voor de vrees voor het ambt kwamen daarbij ruim ter sprake.
Diakoniek
Aan de derdejaars werd één semester lang een inleiding in de diakoniek gegeven aan de hand van D. J. Karres, De Gemeente en haar Diakonaat.
Inleiding in de Ambtelijke Vakken
De derde en vierdejaars hebben gezamenlijk één semester een inleiding in de ambtelijke vakken gehad. Encyclopedische vragen kwamen ter sprake en vooral de theologische achtergronden van dit vakgebied.
De vakken die hierboven genoemd zijn, behoren tot de verantwoordelijkheid van de hoogleraar ambtelijke vakken. De andere afdelingen van de ambtelijke vakken werden behartigd door:
Ds KA Schippers: Catechetiek (twee werkgroepen); Prof dr GN Lammens: Liturgiologie (4e en 5e jaars); Mevr Wolder: Spreektechniek (4e en 5e jaars);
Drs Goetze: Gesprekstechniek (met assistentie van ds Schippers en drs Heitink).
Preekclub
Ds Thijs en ds vd Veere (Wezep), beide doctoraal-studenten in de homiletiek, hebben de verantwoordelijkheid gedragen voor een preekclub voor 6e-jaars en oudere studenten die bij gelegenheid in erediensten voorgegaan zijn.
Prof dr JL Koole
1e semester 1970–1971:
Exegese 2e en 3e jaars:
Eigen werkstukken over capita selecta.
Exegese ( 4e jaars ):
Eigen werkstukken over capita selecta. (voorbereiding examenstof).
2e semester 1970-1971:
Historia Sacra (2e jaars):
Eigen werkstukken als voorbereiding tentamen.
Kanoniek (3e jaars):
Eigen werkstukken als voorbereiding tentamen.
Historia Revelationis (5e jaars):
OT teksten met betrekking tot de verzoening.
Prof dr GN Lammens Liturgiek (4e jaars):
Inleidingsvragen: “Liturgiek als onderdeel van theologie”; “Aard en functie van het samenkomen van de gemeente”.
Project door de studenten voorbereid over de recente discussies betreffende de zondagmorgendienst.
Liturgiek (5e jaars):
Inleidingsvragen: “Taak en methode van de liturgiewetenschap”; “Aard en functie van het samenkomen der gemeente”.
Bespreking van door studenten ontworpen modellen voor de kerkdiensten op de tweede zondag in de paastijd en de pinkstermorgen.
Prof dr mr DC Mulder
College godsdienstwetenschap, twee uur per week om de twee weken voor eerste- tweede- en derde-jaars.
Behandeld: Oorsprong en wezen van de religie.
BIJLAGE V
RAPPORT VAN DE HOGESCHOOLDAG-COMMISSIE
Samenstelling: Prof dr HN Ridderbos, dr JC de Moor, WC. Veenendaal, een student, dr A Kruyswijk, ds JS van der Linden (samenroeper).
Vergadering: 30 november 1970. Afwezig met kennisgeving: dr JC de Moor; zonder kennisgeving: de student-afgevaardigde.
- Voor het slagen van de Hogeschooldag lijkt ‘t gewenst een actueel onderwerp aan de orde te stellen met een geschikte vorm van discussie. Als thema wordt gedacht aan de kerkdienst vandaag. Definitieve formulering: “Voldoet de traditionele kerkdienst anno 1971 nog?”
- Als referenten voor de morgenvergadering zullen gevraagd worden: Prof dr WD Jonker (nog juist in ‘t land) en ds CM Boerma (Huizen). De eerste om de principiële achtergrond te belichten, de tweede om aandacht te schenken aan de aspecten van de practijk.Voorts zullen drie personen worden uitgenodigd om aan ‘t begin van de middagsamenkomst elk gedurende 10 minuten hun reactie te geven op het gesprokene van ‘s morgens. Zij leiden daarmee meteen de algemene discussie in.
Gedacht wordt aan mej ds EG van Egmond (vanuit de evangelisatie-sector), dr A Kruyswijk (vanuit de ervaring in de gemeente) en FD Meijnhardt (vanuit de studentenwereld).
- Naar goede gewoonte zal de rector prof dr J Plomp een verhaal over de fata ten beste geven.
- Als datum wordt 13 mei voorgesteld en als leider van de dag ds JA van
Realisering
Alle aangezochte sprekers zegden toe. Een week voor de Hogeschooldag vroeg dr A Kruyswijk ontheffing wegens synodale besognes. Hij werd vervangen door ds H van Benthem, Middelburg. Op de dag zelf werd de heer Meijnhardt verhinderd (door ziekte thuis), voor hem viel op ‘t laatste moment de student GJ van Pijkeren in. Ds JA van Arkel moest wegens ziekte van de leiding afzien. Het curatorium benoemde in zijn plaats ds JS van der Linden.